Geen account voor ManagementSite? Lees het artikel hier onder
Zilver en goud is sinds de oudheid gebruikt als ruilmiddel. Om het ruilen eenvoudiger te maken zijn er munten van geslagen. Daarmee ontstond er een onderscheid in de nominale waarde en de intrinsieke waarde op basis van het gewicht. Slimme handelaren knipten een klein stukje van de randen af. Zo wonnen ze zilver en goud voor zichzelf, zonder dat de waarde van de munt daalde. Uiteindelijk werden deze munten door deze praktijk onbetrouwbare betaalmiddelen. Tot er besloten werd om een randschrift op munten aan te brengen, zodat het direct zichtbaar werd als er materiaal van een munt afgeknipt zou zijn. In Nederland was dat “God zij met ons”. Daarmee werd de nominale waarde van een munt ook weer de werkelijke waarde. Na het verdwijnen van dat randschrift lijken de financiële markten ook echt van “God” losgeraakt te zijn. De waardenloosheid en normloosheid die zich manifesteerde, leidde tot het ongebreideld nastreven van eigen gewin.
Een ander gebruik in de Middeleeuwen was het gebruik van gemeenschappelijke weidegrond, de meent. Herders hadden eigen weiden, maar deelden ook gemeenschappelijke weiden. Zij probeerden meer dieren, dan hun aandeel eigenlijk toestond, op die gemeenschappelijke gronden te laten grazen. Dat vergrootte hun melkopbrengst ten opzichte van collega herders. En de kosten werden gedragen door alle herders. Door dit egoïsme en het oneigenlijk gebruik, was dit systeem niet meer houdbaar en kwam het tot verkaveling van de meent. Herders waren geen “aandeelhouders” van de meent meer, maar zij werden eigenaar van een klein stukje ervan. Met alle lusten én lasten.
In feite misbruiken de financiële markten dezelfde principes om hun voordeel te halen.
In het eerste voorbeeld begint het met éénvoudige financiële producten: spaarrekeningen en leningen met bijbehorende rente. Daar viel voor financiële instellingen blijkbaar niet genoeg mee te verdienen. Met hun complexe financiële producten (swops ed) knipten ze een stukje van de waarde af, door het onevenredig toe laten nemen van risico’s. Waar dat toe geleid heeft zien we nu in onze huidige financiële crisis. De vraag is dus; wat wordt het randschrift van de financiële producten? Alleen met zo’n randschrift weet de gebruiker werkelijk welke waarde én risico’s een product vertegenwoordigt.
Het kunnen vertrouwen op waarde is één van de belangrijke motoren van de economische vooruitgang geweest. Rating agencies leken, voorafgaand aan de financiële crisis, de aangewezen instellingen om daarvoor te zorgen. De conclusie moet nu zijn dat zij zich daarvoor gediskwalificeerd hebben. Het enige alternatief lijkt te zijn dat centrale banken, net als bij het slaan van munten met een randschrift, ook in dit geval weer een leidende rol gaan spelen. De centrale bank als onafhankelijke autoriteit, stelt waarde én risico van financiële producten vast. Een nieuw “God zij met ons”. Ongetwijfeld zullen er veel producten verdwijnen.
In het tweede voorbeeld gaat het over aandelen. De aandeelhouder was oorspronkelijk mede-eigenaar van een onderneming. Van de meent, zeg maar. Het beeld van de aandeelhouder is dat hij eigenaar is van een onderneming en zich daarvoor ook verantwoordelijk voelt. Voor het nemen van die verantwoordelijkheid, met de bijbehorende risico’s, verdient de eigenaar een redelijke vergoeding.
Dat de praktijk anders is, bewijzen private equity bedrijven die met hun focus op shareholder value bedrijven opsplitsen, kaalplukken en leegzuigen. In hun geval is er een scheiding tussen aandeelhouderschap en eigenaarschap ontstaan. Zij zijn geen eigenaar meer, zij doen aan financieel ijsschotsje springen. Zij zijn geen echte aandeelhouder meer van een bedrijf, ze zijn aandeelhouder van prijsfluctuaties geworden.
In dit geval zal de beurs het aandeelhouderschap én het eigenaarschap weer bij elkaar moeten brengen. De meest eenvoudige ingreep daarvoor is het beperken van de vrije verhandelbaarheid van aandelen. Alleen aandelen die minimaal één jaar in het bezit zijn geweest van de aandeelhouder/eigenaar, mogen weer verkocht worden. De kans is groot dat het lange termijn denken van beursgenoteerde ondernemingen over de volle breedte weer snel toeneemt.